Arie Aanstoot : “Grote Gedachten”

Stef Bos – Arme Schapen

“Fijn dat je er weer bent! Ik heb veel reacties gehad op mijn eerste blog! Het was niet uitsluitend positief. Wat te verwachten was. Wat een minachting. De reacties spreken boekdelen. Heb jij je oordeel over mij al geveld, of niet? Nou, ga je gang, misantroopjes van me. Ik ben al vaker veroordeeld, beoordeeld, berecht en gevonnist. Ik ben nog nooit een publiek tegengekomen dat zo verknipt was.”

“Maar ik ben wel geïnteresseerd in jou. Ik wil weten hoe jij je in de boze buitenwereld staande houdt. In elk geval heel anders dan de seculiere broeders en zuster. Zij hebben het aanpassingsvermogen van een kameleon, zijn zo trouw als een hond en zo opgewekt als een leeuwerikje. De seculiere broertjes en zusjes hebben een prima setje eigenschappen, ook al …… zijn ze niet helemaal stabiel.”

“Maar dat hebben jullie natuurlijk allang gemerkt. Er ontgaat jullie niet veel, zoveel is zeker. En nee, ik ga niet het cliché gebruiken dat jullie me aan mezelf doen denken, want eerlijk gezegd is dat ook niet zo. Maar jullie doen me wel denken aan plastic soldaatjes, en die conclusie jaagt me de stuipen op het lijf! Vinden jullie die conclusie ook niet griezelig? Per slot van rekening zijn jullie “de kerk”.”

“Zijn jullie nou echt zo uniek? Zijn jullie niet op een wezenlijke manier beïnvloed door je omgeving? Proberen jullie niemand na te doen. Nemen jullie je eigen plek in? Neemt ieder zijn eigen plek in? Dergelijk uitzonderlijk individualisme kom je nog maar zelden tegen. Jullie zijn dus allemaal geboren leiders, wist je dat?’
‘Vertel eens, jullie mogen die seculiere mensen niet zo, of wel? Valt wel mee… zeg je?’
‘Voel je je niet superieur?
‘Je vindt dat ze onvoldoende geïnteresseerd zijn in jouw persoontje?’
‘Of dat ze nooit belangstelling tonen voor je gedachten en gevoelens?’”

“Goed dan! Ik zal je vertellen hoe het zit: in de eerste plaats ben je jaloers op hun geluk. En ten tweede maakt het je razend dat ze al besloten hebben wat ze gaan doen zonder daar eerst over na te denken. Het lijkt wel alsof ze van alles en nog wat aangrijpen om maar niet over hun eigen bestaan te hoeven nadenken. Waarom zouden ze anders hun buurman in mekaar beuken vanwege een of ander voetbalteam. Het enige doel daarvan is om de gedachte aan hun onvermijdelijke dood te verdringen.”

“Weet je wat jullie doen? Jullie filosoferen. Jullie zijn filosoof. Ik wil niet beweren dat jullie er goed in zijn, ik zeg alleen maar dat jullie van nature zo zijn. Het is niet bedoeld als belediging. Luister. Ik ben bestempeld als misdadiger, anarchist, rebel, soms als menselijk afval, maar nooit als filosoof. En dat is spijtig, want als ik iets ben, is het dat wel. Ik heb gekozen voor een leven dat van de middenmoot afwijkt; niet alleen omdat ik doodziek word van die middenmoot, maar omdat ik me afvraag wat er voor logica in die moot zit; sterker nog – ik vraag me af of die moot wel bestaat! Waarom zou ik me vastketenen aan een radertje in het geheel terwijl dat geheel misschien wel een luchtspiegeling is, een verzinsel, een of andere illusie om ons allen tot slaaf te maken?”

“Jullie hebben dat ook aangevoeld. Zoals jullie net al zeiden: jullie begrijpen niet waarom mensen dingen doen zonder erbij stil te staan. Jullie vragen je af waarom. Dat is een belangrijk issue voor jullie. Nu vraag ik je: waarom dat waarom? ‘Geen idee?’, ‘Natuurlijk weten jullie dat wel. Het is oké. Zeg het maar waarom dat waarom?’ ‘Goed dan, ik zal het je wel vertellen: “Zo lang als je jezelf kan herinneren gaf je moeder je elke middag een glas koude melk. Waarom geen warme melk? En waarom melk? Waarom geen kokosmelk of mangosap? Dat vroeg je haar een keer. Ze zei dat kinderen van jouw leeftijd dat nu eenmaal dronken. Een andere keer gaf ze je een standje omdat je je ellebogen op tafel plantte terwijl je zat te eten. Je vroeg waarom. “Omdat het niet netjes is,” zei ze. “Niet netjes naar wie?” vroeg je. “Naar jou toe? Hoe dan?” En alweer zat ze met haar mond vol tanden, en toen je naar bed ging “omdat zeven uur nu eenmaal bedtijd is voor kinderen van zeven”, besefte je dat je blindelings de bevelen opvolgde van een vrouw die blindelings bevelen opvolgde die alleen maar waren gebaseerd op kletspraatjes. Je dacht: misschien hoeft het helemaal niet zo. Kan het ook anders. Op wat voor manier dan ook.’ ‘Dus toen kwam jij op het idee dat mensen dingen voor lief nemen die niets met de waarheid te maken hebben?'”

“In bepaalde dingen moeten ze wel meegaan, anders raakt hun dagelijkse routine in de war. Ze moeten hun gezin te eten geven en een dak boven hun hoofd regelen. Ze hebben niet de luxe om er een stoel bij te pakken en te gaan zitten peinzen waarom.”

“En nu verplaats je je in de ander om een tegenargument te horen. Je bent met jezelf in dialoog! Dat is ook typisch iets voor een filosoof!”

“Luister nou eens naar me. Je leven zal er op deze manier niet beter op worden. Sterker nog, denk eens aan je aller ellendigste moment. Denk je er nu aan? Nou, neem van mij aan, het gaat alleen nog maar bergafwaarts. Weet dat je zo geen schijn van kans maakt op enige vorm van geluk. Dit is verontrustend nieuws en het komt ook hard aan. En misschien bekruipt je het hinderlijke gevoel dat je mij begrijpt. Er komen er tranen in je ogen, maar vecht je ze terug.
Misschien begin je over tranen na te denken. Denk je: “Wat stelt evolutie voor als die het menselijk lichaam niet eens in staat stelde om verdriet te verbergen? Is het op de een of andere manier cruciaal voor ons voortbestaan dat wij onze melancholie niet kunnen verhullen? Waarom dan? Moeten we er soms sympathie mee opwekken? Heeft de evolutie een machiavellistisch trekje? Na een flink potje janken voel je je altijd leeg en uitgeput en soms ook ietwat gegeneerd, vooral als de waterlanders na een reclamespotje voor theezakjes komen. Is de evolutie geschapen om ons nederig te maken? Of om ons te vernederen?”

“Het enige probleem met verdriet, vertwijfeling, woede, wanhoop, angst en lijden is dat je ervan verlost wilt worden. Dat is de enige wat je in de weg staat. Je zult ermee moeten leven. Je kunt daar niet aan ontkomen. Ze zijn de gegeven situatie waarin het leven tot een eenheid moet groeien. Ze zijn de uitdagingen van het leven. Accepteer ze. Ze zijn verhulde zegeningen.”

“Ik moet ook ineens denken aan het “pruilmondje”: Toen besefte ik het nog niet, maar met pruilmondjes zit het zo: ze suggereren een tijdelijke staat van ontevredenheid die mannen ertoe aanzet om het zo’n meisje naar de zin te maken. Als ik dat pruilmondje gelukkig maak, ben ik ook gelukkig, denk je. Het is maar een heel recent bliepje in onze evolutie, die pruillip. In het paleozoïcum hadden mannen er nog geen weet van.”

“Soms heb je geen keuze: Soms kun je niet boos worden, weglopen of gaan schreeuwen, kun je een situatie niet afkeuren, zonder alles te verraden waarin je gelooft. ’tegen iemand die honger heeft zeg je niet: ‘Uw honger is ingebeeld, uw honger is een afspraak die niet waar hoeft te zijn, die waarschijnlijk niet waar is: En tegen een mismaakte kun je ook niet zeggen: ‘Wat wij onder een normaal gezicht verstaan is ook maar een afspraak, een concept, en we doen er goed aan een beetje aan die afspraak te tornen.’ Nee, je kan soms niet veel zeggen. Misschien wat formaliteiten over het weer. ‘Mooie gymschoenen,’ dat kan nog maar net.”

“Stel alleen het feit vast. Zie niets als een vloek of als een zegen. Als je er geen uitleg aan geeft, zul je plotseling zien dat alles prachtig is.”

“Het verkrijgen van de hoogste kennis en vermogens vereist niet alleen veel jaren van heel zware studie, verlicht door een superieure intelligentie en een durf die voor geen gevaar opzij gaat, maar ook evenveel jaren van afzondering in betrekkelijke eenzaamheid en in gezelschap van alleen onderzoekers die hetzelfde doel nastreven, in een streek waar de natuur zelf evenals de neofiet een absolute en ongebroken stilte, zo niet een stilzwijgen, bewaart! Waar de lucht over honderden mijlen vrij is van alles verpestende invloeden; de atmosfeer en het menselijke magnetisme absoluut zuiver zijn en waar geen dierlijk bloed wordt vergoten.”

“Zoals de lucht de atmosfeer is van het lichaam
zo is de tijd de atmosfeer van de geest
Als de tijd waarin wij leven
bestaat uit onregelmatige maanden en dagen
gereguleerd door gemechaniseerde minuten en uren
dan wordt onze geest ook zo
een gemechaniseerde onregelmatigheid.
Omdat alles voortkomt uit de geest
is het niet verwonderlijk
dat de atmosfeer waarin wij leven
steeds vervuilder raakt
en de grote klacht is:
ik heb niet genoeg tijd.
Wie jouw tijd bezit,
bezit jouw geest.
Neem bezit van je eigen tijd
en je zult je eigen geest kennen.”

“Om te beginnen moet je weten wie je werkelijk bent. Ben je het lichaam? Als je het lichaam bent, waarom zeg je dan ‘dit is mijn lichaam’? Omdat je spreekt van ‘mijn lichaam’ moet je iets anders zijn dan je lichaam. Als je zegt ‘mijn hart’ wil dat zeggen dat jij iets bent dat verschild, apart staat van je hart. Je hart is een ding dat je bezit; jij bent de eigenaar. In het dagelijks leven zeggen wij ‘dit is mijn broer, dit is mijn zus, dit is mijn geest, mijn lichaam, mijn verstand.’ Het onveranderlijke element in al deze uitspraken is het ‘mijn’. Het werkelijke ‘IK’, waaruit dit ‘mijn’ ontspringt is het echte diepste bewustzijn in alles en iedereen.”

“Voor nu vind ik het weer welletjes geweest. Ik sluit af met de volgende woorden:
Voed je geest met grote gedachten, want je zult nooit hoger komen dan je gedachten.”

Arie Aanstoot

Arie Aanstoot Aanbidden of Aanklagen?!
Mail uw reactie naar Arie.Aanstoot@GeenAanstoot.com